
Bij de meeste doktersbezoeken wordt routinematig bloed afgenomen, zodat de waarden van het bloedbeeld ons iets kunnen vertellen over de toestand van je gezondheid. Bloedwaarden geven informatie over de vraag of de bloedvorming en zuurstoftoevoer goed zijn en of er gebreksverschijnselen zijn die op een ziekte wijzen.
In dit artikel leggen we je uit wat een bloedbeeld precies is en hoe bloedwaarden geïnterpreteerd kunnen worden. Het is ook interessant te weten welke factoren de bloedwaarden beïnvloeden, welke verschillen er in het bloedbeeld tussen mannen, vrouwen en kinderen te herkennen zijn en wanneer je beslist een bloedonderzoek moet laten doen.
De belangrijkste feiten in het kort
- Menselijk bloed bestaat voor 45 procent uit bloedcellen en voor 55 procent uit bloedplasma. Bij een bloedbeeld worden echter alleen de bloedcellen onderzocht. (1)
- Gewoonlijk wordt een klein bloedbeeld gedaan om routinematig de gezondheidstoestand te controleren. Het grote bloedbeeld onderzoekt niet meer waarden, maar alleen de subtypes van de witte bloedcellen, om zo de oorzaken van ziekten te vinden.
- De bloedwaarden verschillen bij kinderen en volwassenen en bij mannen en vrouwen. Andere fysiologische factoren zoals voeding, lichaamsbeweging en tijdstip van de dag beïnvloeden ook de waarden van het bloedbeeld.
Bloedbeeldwaarden: Wat je moet weten
In het lichaam van een gezonde persoon stroomt vier en een half tot zes liter bloed. Het bloed voorziet het lichaam van voedingsstoffen, zuurstof en verdeelt de warmte gelijkmatig over het hele lichaam. Het bestaat ook uit hormonen en boodschapperstoffen, dient het immuunsysteem en helpt bij de genezing van wonden. Op deze manier vervult het vitale en essentiële functies.
Daarnaast kunnen bloedwaarden gebruikt worden om de gezondheidstoestand en de oorzaken van bepaalde ziekten vast te stellen en te analyseren.
Wat is een klein of een groot bloedbeeld?
Het kleine bloedbeeld wordt gewoonlijk routinematig gedaan. Het kan gebruikt worden om veranderingen in het bloed te verklaren die het gevolg zijn van tekorten aan voedingsstoffen. Het wordt ook uitgevoerd bij verdenking van infecties, ontstekingen, bloedarmoede, tumoren, stollingsstoornissen, zeldzame bloedziekten en om het beloop van ziekten na te gaan. (1)
In een klein bloedbeeld worden de waarden van de erytrocyten, de leukocyten, de trombocyten, de hemoglobine, de hematocriet en ook de MCH, MCHC en MCV waarden bepaald. Bij een groot bloedbeeld worden niet meer waarden geanalyseerd, maar worden alleen de subtypes van de leukocyten nader onderzocht. Leukocyten als onderdeel van de strijd tegen vreemde stoffen en ziekteverwekkers. (2)
Een groter aantal voorkomende subtypes geeft dus informatie over de oorzaken van ziekten. Het grote bloedbeeld wordt daarom ook wel differentieel bloedbeeld genoemd. De subtypes van leukocyten zijn staafnucleaire (neutrofiele) granulocyten, segmentnucleaire (neutrofiele) granulocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten, lymfocyten en monocyten.
Wat zijn optimale bloedwaarden en waar staan de afkortingen voor?
Bloedwaarde | Normwaarde Vrouwen | Normwaarde Mannen |
---|---|---|
Erytrocyten | 4.1-5.1miljoen/μl | 4.5-5.9 miljoen./μl |
Leukocyten | 4000-10000/μl | 4000-10000/μl |
Bloedplaatjes | 140000-360000/μl | 140000-360000/μl |
Hemoglobine (HB) | 12.0-16.0g/dl | 13.0-17.5g/dl |
Hematrociet (HKT) | 34.7-44.7 vol.% | 36.0-48.2 vol.% |
Mean Corpuscular Haemoglobin (MCH) | 28-33pg/cell | 28-33pg/cell |
Mean Corpuscular Haemoglobin Concentration (MCHC) | 33-36g/dl | 33-36g/dl |
Mean Corpuscular volume (MCV) | 80-96fl | 80-96fl |
Bij een differentieel bloedbeeld, de subtypes van de leukocyten worden onderzocht in een differentieel bloedbeeld, d.w.z. een groot bloedbeeld. Je ziet wat hun optimale verdelingen zijn in de volgende tabel:
Celsoort | Totaal leukocyten | Per ml bloed |
---|---|---|
Normale waarde | 100% | 4.000-10.000/μl |
Staafgekernende (neutrofiel) granulocyten | 0 tot 4% | 150-400/μl |
Segmentgekernende (neutrofiel) granulocyten | 45% tot 74% | 4.800-7.900/μl |
Eosinofiele granulocyten | 0 tot 7% | 50-750/μl |
Basofiele granulocyten | 0 tot 2% | 15-200/μl |
Lymfocyten | 16% tot 45% | 1.700-4.800/μl |
Monocyten | 4% tot 10% | 400-1.000/μl |
Deze normale waarden gelden gewoonlijk voor een lichamelijk gezonde persoon.
Welke waarden in het bloedbeeld zijn belangrijk?
De belangrijkste waarden die bij het bloedbeeld bepaald worden zijn vooral de bloedcellen en de bloedplaatjes. Leukocyten, bijvoorbeeld, wijzen op de afweer. Als het getal verhoogd is, is er een acute infectie. (3) Erytrocyten transporteren zuurstof en kooldioxide. Verhoogde waarden treden op bij zuurstofgebrek, lage waarden wijzen op bloedarmoede. (3)
Bloedplaatjes wijzen op bloedstolling. Verhoogde niveaus vormen een risico op trombose. Hemoglobine maakt de binding van zuurstof en kooldioxide mogelijk. Hoge waarden kunnen bijvoorbeeld voorkomen bij tumoren en te lage bij chronische marge- en darmziekten. (3)
De hematrokit waarde geeft de verhouding aan tussen vaste en vloeibare bestanddelen in het bloed. Het geeft dus aan of het bloed dun of dik is. Maar de cholesterolwaarde, die verantwoordelijk is voor de vetstofwisseling, is ook erg belangrijk. Enerzijds is er de totale cholesterolwaarde, maar ook de LDL (lage dichtheid lipoproteïne) en HDL (hoge dichtheid lipoproteïne).
HDL cholesterol heeft een positief effect op het cholesterolgehalte omdat het een laag vetgehalte heeft, terwijl LDL cholesterol een negatief effect heeft omdat het een verhoogd vetgehalte heeft. (4)
In het algemeen verhoogt een verhoogd cholesterolgehalte dus de kans op afzettingen in de vaatwanden en daarmee de kans op verhoogde aderverkalking.
Dit kan onder andere leiden tot hartaanvallen en beroertes. (4) Deze waarde wordt echter niet direct in het bloedbeeld opgespoord. Een andere belangrijke waarde is de CRP ontstekingswaarde, die verhoogd is als er ontsteking aanwezig is. Diverse leverwaarden, zoals gamma-GT (GGT), glutamaat-oxaloacetaat transaminase (GOT) en glutamaat-pyrumaat transaminase (GPT) zijn ook belangrijk, omdat ze informatie geven over de conditie en activiteit van de lever. (5)
Met behulp van de creatinine waarde kunnen conclusies getrokken worden over de nierfunctie. Bijvoorbeeld, als de creatinine concentratie in het bloed hoog is, is de functie van de nieren al half verzwakt. (6) Een verhoogd urinezuurgehalte zorgt ervoor dat het zich in kristallijne vorm op de gewrichten in het lichaam afzet. Dit kan leiden tot jicht en nierstenen. (8)
Een andere belangrijke waarde met betrekking tot de nierwaarden is ureum. Schildklierwaarden zoals schildklierstimulerend hormoon (TSH), triiodothyronine (T3) en thyroxine (T4) worden gemeten om schildklierfunctiestoornissen vast te stellen. Deze geven informatie over de vraag of de hormoonhuishouding in evenwicht is. TSH geeft informatie over of er sprake is van hyperthyreoïdie of hypothyreoïdie. (5) TSH stimuleert de schildklier tot de productie van de hormonen T3 en T4. Afhankelijk van de gezondheidstoestand zijn ook andere waarden van groot belang, zoals de bloedsuiker op lange termijn (HbA1c) en de nuchtere bloedsuiker (NBZ) voor diabetici.
Hoe moeten de bloedwaarden voor kinderen geïnterpreteerd worden?
Bloedwaarde | 1 jaar | 2-6 jaar | 7-12 jaar | 13-17 jaar m/w |
---|---|---|---|---|
Erytrocyten | 4,2-5,5mio/ml | 4,3-5,5mio/ml | 4,5-5,5mio/ml | hx4,8-5,7/4,3-5,5mio/ml |
Leukozyten | 6-17,5nl | 5-17nl | 4,5-13,5nl | 4,5-13/4,5-13nl |
Thrombozyten | 150-350nl | 150-350nl | 200-400nl | 200-400/200-400nl |
Hämoglobin | 10,7-13,1g/dl | 10,8-14,3g/dl | 11,3-14,9g/dl | 14-18/12-16g/dl |
Hämatrokit | 33-40% | 34-41% | 37-43% | 39-47/36-44% |
MCH | 19,8-27,2pg | 23-29pg | 24-30pg | 25-31/26-32pg |
MCHC | 30,1-34,9g/dl | 30,1-34,9g/dl | 32-36/32-36g/dl | – |
MCV | 65-81fl | 68-84fl | 71-87fl | 70-86/71-87fl |
Vanaf de leeftijd van 13 jaar verschillen de waarden tussen jongens en meisjes. De reden hiervoor is geslachtsafhankelijke waarden.
Wat beïnvloedt onze bloedwaarden?
Eetstoornissen of een onevenwichtige voeding kunnen leiden tot tekorten in bepaalde waarden. Het tijdstip van de dag beïnvloedt ook de hormoon- en substraatconcentraties. De toestandsvariabelen veranderen ongeveer elke 24 uur. Lichamelijke activiteit verandert ook het bloedvolume, de pH waarde en het lactaatgehalte. (7)
De positie van het lichaam kan ook verschillende laboratoriumwaarden beïnvloeden. Geslacht en leeftijd beïnvloeden ook de bloedwaarden, zoals je al uit de tabellen kunt zien. De menstruatiecyclus van een vrouw beïnvloedt de cyclus-afhankelijke waarden, en sommige waarden veranderen ook sterk tijdens de zwangerschap. Maar ook invloeden van buitenaf nadat het bloedmonster genomen is, hebben invloed op het bloed. Zo moeten bijvoorbeeld foutenbronnen bij de opslag, het vervoer en de bewaring van een monster vermeden worden.
Wanneer en hoe vaak moet ik een bloedbeeld laten nakijken?
Het is ook belangrijk om vóór een operatie een bloedbeeld te doen om de toestand van de patiënt te beoordelen en eventueel reeds bestaande ziekten en risicofactoren op te sporen.
Omdat verschillende seksueel overdraagbare aandoeningen vaak geen symptomen veroorzaken, is een bloedtest een goed idee als je vermoedt dat je besmet bent. Dit helpt om verdere infecties te voorkomen. Als algemene regel geldt dat volwassenen om de twee jaar een bloedonderzoek moeten laten doen, ook als ze geen symptomen hebben en/of geen verdenking van een ziekte hebben.
Hoeveel kost een bloedbeeld?
Bloedwaarden die bij het kleine en grote bloedbeeld niet onderzocht worden, kunnen met andere bloedonderzoeken bepaald en geanalyseerd worden. Deze worden door de dokter voorgeschreven als ze medisch noodzakelijk zijn en worden daarom door de ziekteverzekering betaald, of je kunt ze in je eigen belang aanvragen. In het laatste geval moeten de kosten echter privé betaald worden.
Conclusie
Een klein bloedbeeld moet routinematig om de twee jaar door de arts worden genomen, zodat aan de hand van de waarden kan worden vastgesteld of de bloedvorming en zuurstoftoevoer goed zijn en of er gebreksverschijnselen optreden. De erytrocyten, leukocyten, bloedplaatjes, hemoglobine, hematrociet, MCH, MCHC en MCV waarden worden onderzocht.
Een groot bloedbeeld, d.w.z. een differentieel bloedbeeld, is nuttig voor mensen die klagen over reeds bestaande symptomen, om aan de hand van de leucocyten de oorzaken van de ziekten te analyseren. Om de bloedwaarden binnen de verschillende normale marges te houden, worden een gezonde en evenwichtige voeding en regelmatige lichaamsbeweging aanbevolen. Ook kinderen en adolescenten moeten hier aandacht aan besteden om gebreksverschijnselen te voorkomen.
Beeldbron: studiolamagica/ 123rf
Referenties (8)
1.
fet-ev.eu: Kleines und großes Blutbild - ein Überblick
FETeV Redaktion, 11.Juli 2018
Bron
2.
womenshealth.de: Blutuntersuchung - Was ein Bluttest über deine Gesundheit verrät
Melanie Khoshmashrab, 01.Juli 2020
Bron
3.
lifeline.de: Kleines und großes Blutbild
Monika Preuk, 24.Mai 2019
Bron
4.
Mader, Frank, Riedl, Bernhard, 8.Auflage, Springer Verlag Berlin Heidelberg: Allgemeinmedizin und Praxis; 2018. doi:10.1007/978-3-662-54347-4
Bron
5.
healthrise.de: Blutwerte
09.Februar 2021
Bron
6.
Arastéh K, Baenkler H, Bieber C et al., Hrsg. 3. Auflage. Stuttgart: Thieme; 2012. doi:10.1055/b-002-5209
Bron
7.
physiologie.cc: Physiologische Einflüsse auf das Resultat von Blutuntersuchungen
Bron
8.
Piper W., 2. überarbeitete Auflage, Springer Verlag Berlin Heidelberg: Innere Medizin, 2012. doi:10.1007/978-3-642-33108-4
Bron